Beste ondernemers en andere betrokkenen,
De val van het kabinet Schoof en het vertrek van minister van Economische Zaken Dirk Beljaarts, maakt dat het Pact Ondernemingsklimaat vertraging oploopt. De planning die ik eerder met jullie deelde was dat de presentatie van het Pact Ondernemingsklimaat op maandag 16 juni plaats zou vinden. Met de huidige politieke situatie wordt dat nu later. De drie overgebleven coalitiepartijen hebben inmiddels afspraken over de invulling van de vrijgevallen ministerposten gemaakt. In plaats van de afgetreden minister Dirk Beljaarts levert de VVD nu een nieuwe demissionaire minister van Economische Zaken, Vincent Karremans. Verwachting is dat snel duidelijk is wanneer hij zal starten.
In de tussentijd wil ik jullie in deze nieuwsbrief meenemen in het werk van vier ploegleiders. In de vorige twee nieuwsbrieven konden jullie de interviews met ploegleiders Monique Ansink (Internationaal Ondernemen) en Mark Helder (Arbeidsmarkt & Talent) lezen. In deze nieuwsbrief vind je de interviews met de overige vier ploegleiders. Drie interviews zijn afgerond voor de val van het kabinet Schoof, het interview met Marriël van der Most net daarna.
In mei heb ik de belangrijkste knelpunten en oplossingen voor het Pact Ondernemingsklimaat bij jullie laten toetsen. Blauw Research heeft dit namens mij gedaan. Iets meer dan honderd personen hebben aan dit onderzoek meegedaan, waarvoor mijn dank. Je vindt het rapport van dit onderzoek in deze nieuwsbrief. Ik zie in dit onderzoek dat ondernemers die meededen de voorgelegde knelpunten herkennen en de oplossingen steunen. Dat is voor mij een extra steun in de rug voor het pact.
Zodra er meer duidelijkheid is over de nieuwe datum voor de ondertekening, laat ik jullie dat uiteraard weten.
Hartelijke groet,
Vivienne van Eijkelenborg
Verkenner Pact Ondernemingsklimaat
Verkenner Vivienne van Eijkelenborg heeft de geïnventariseerde knelpunten en oplossingen voor het Pact Ondernemingsklimaat tussen 6 en 20 mei laten toetsen bij een grotere groep ondernemers. Blauw Research vroeg namens haar aan alle deelnemers van de OndernemersTop en aan de leden van het ondernemerspanel van het ministerie van Economische Zaken om mee te doen. Aan dit onderzoek deden 102 personen mee, waarvan 51 personen de gehele vragenlijst invulden. Het onderzoek is niet representatief voor alle ondernemers in Nederland. Het laat wel zien dat ondernemers die meededen de knelpunten herkennen en de oplossingen steunen.
De deelnemers aan het onderzoek konden aangeven welke twee hoofdthema’s, van de in totaal zes, zij vanuit hun bedrijf of achtergrond het belangrijkste vinden. Regelgeving & Regeldruk en Arbeidsmarkt & Talent vinden zij het meeste prioriteit hebben. Internationaal Ondernemen vindt deze groep ondernemers het minst relevant. Bij regeldruk vinden ondernemers loon doorbetalen aan een zieke werknemer in het tweede jaar het grootste knelpunt. Bij het onderwerp arbeidsmarkt vinden ondernemers de grootste prioriteit dat meer uren werken voor medewerkers beter moet gaan lonen. Ze willen graag dat het kabinet het belasting- en toeslagenstelsel daarvoor hervormt.
Spraakwaterval, enthousiast verteller, met beide benen op de grond, de blik vooruit en vierde generatie ondernemer John Martens is positief over een pact voor het ondernemingsklimaat. ‘De wereld is complex en de overheid werkt traag en verkokerd. Daar moet je als ondernemer mee omgaan. Ik ben zeer te spreken over de stappen die Dirk Beljaarts nu zet. Hij heeft zelf een ondernemersachtergrond en is niet boven komen drijven door een Haagse carrière. Een pact dat voor en door ondernemers tot stand komt kan versnelling brengen en helpt een kabinet samenhangender en vanuit de zorg voor toekomstig verdienvermogen te kijken naar wat op ons allen afkomt. Ondernemen en regeren is vooruitzien. Daar moeten we elkaar dus kunnen vinden.’ John Martens is ploegleider voor het thema Netcongestie & Verduurzaming en heeft met andere ondernemers en experts gekeken naar mogelijkheden om oplossingen te versnellen.
Koninklijke Martens Groep is een familiebedrijf met circa 550 werknemers en produceert beton-, kunststof- en keramische bouwmaterialen. Martens werd in 2019 bekroond met een Groene Pluim voor duurzaam ondernemen en bedient voornamelijk de infra-, bouw- en retailsector. Op dit moment heeft het bedrijf twee productielocaties in Oosterhout. Een nieuwe van zestig hectare waar alle productie de komende jaren samengebracht gaat worden en de ‘oude locatie’ van dertig hectare, die John Martens opnieuw ontwikkelt en verkoopt aan andere passende bedrijven. Dat ondernemen vooruit zien is blijkt wel uit het bijna dertig jaar geleden ontwikkelen van de plannen voor en aankopen van de nieuwe productielocatie. De binding van het familiebedrijf met Oosterhout is sterk. Eerste generatie ondernemer en overgrootvader Martens bouwde hier in de 19e eeuw als aannemer al de Sint-Antonius kerk.
Netcongestie is een zorg van veel ondernemers. Dat blijkt ook als John Martens vertelt over zijn contacten met ondernemers die interesse hebben in zijn productielocatie die in de verkoop gaat. ‘Vroeger was de eerste vraag dan altijd ‘wat kost de grond’. Nu vragen ze als eerste ‘hoeveel stroom kan ik op jouw locatie krijgen?’ John Martens vindt netcongestie een interessant probleem en ook iets om trots op te zijn: ‘We zijn in Nederland wereldkampioen zonnepanelen en hebben een enorme slag gemaakt met windenergie en elektrificatie. Dat het net overbelast raakt is op die manier ook een verdienste. Wat ik interessant vind is dat alle betrokkenen netcongestie op willen lossen en dat we met elkaar vooral het gesprek hebben over hoe dat het beste kan. Vanuit de doelen zijn er eigenlijk geen echte belangentegenstellingen die in de weg zitten. Iedereen heeft dezelfde zorgen en wil werken aan oplossingen.’
Oplossingen voor netcongestie zitten vooral in forse uitbreiding van het elektriciteitsnetwerk en beter benutten van het netwerk dat beschikbaar is. John Martens vertelt dat hij met zijn ploeg vooral gekeken heeft naar beter benutten: ‘Als ondernemers kunnen we aandringen op snellere vergunningverlening voor uitbreiding van het netwerk. Veel invloed hebben we daar echter niet op. Bij het beter benutten van het netwerk kunnen ondernemers met netbeheerders en betrokken overheden lokaal en regionaal echt tot slimme oplossingen komen.’ John Martens vertelt dat er al op veel bedrijventerreinen in het land energiehubs ontwikkeld worden. Ondernemers kijken dan met de betrokken netbeheerders en gemeente(n) hoe stroom van eigen zonnepanelen beter te delen is, maken afspraken over gebruik van elektriciteit op piekmomenten en schaffen vaak gezamenlijk een grote industriële batterij aan. Er zijn ook energiehubs met eigen windturbines, productie van waterstof en waar restwarmte gedeeld wordt. Met zo’n lokaal, vaak met slimme software en een digitaal platform aangestuurd, elektriciteitsnetwerk en aanpassingen in verbruiksmomenten ontstaat er voor veel ondernemers weer meer ruimte.
John Martens is groot voorstander van het beter delen van de kennis die hiermee lokaal en regionaal wordt opgedaan: ‘We pleiten voor het opzetten van een stuk of 20 regionale kenniscentra waar ervaringen bij elkaar gebracht en gedeeld worden. Op die manier kun je zorgen dat wat op een bedrijventerrein goed werkt ook toe te passen is in een hele regio en kunnen regio’s onderling ook hun best practices delen. Die zijn bovendien ook weer interessant voor het Landelijke Actieprogramma Netcongestie. Daar kunnen de wensen en ervaringen van ondernemers dan ook weer beter doorklinken. Ik vind het mooi dat VNO-NCW en MKB-Nederland, hier het ondernemersgeluid in gaan brengen.’ Hoe en door wie die kenniscentra georganiseerd worden kan in elke regio aansluiten bij de netwerken en voortrekkers die daar al zijn. ‘Op zich is het logisch dat de ROM’s (regionale ontwikkelingsmaatschappijen), ondernemersverenigingen, parkmanagers, netbeheerders en betrokken provincie en gemeenten dit bij elkaar brengen. Hulp van de Rijksoverheid kan deze initiatieven versnellen.’
Gevraagd naar een motto en zijn verwachting voor het Pact Ondernemingsklimaat zegt John Martens dat hij blij is dat Dirk Beljaarts dit proces in gang heeft gezet: ‘Wat er in juni ligt is nog lang niet perfect. Daarvoor was de tijd te kort, is het teveel omvattend en te complex. Maar laat de aanpak vooral niet een eendagsvlieg zijn. Als dit kabinet, ondernemers en de netbeheerders een duidelijke ambitie neerzetten, kun je met elkaar verder door gaan bouwen. Volhard in die aanpak en heel graag ook in een volgend kabinet en het kabinet daarna. Zowel regeren als ondernemen is immers vooruitzien en hard doorwerken.’
Gebiedsontwikkelaars en ruimtelijke ordenaars zitten graag hoog, dan heb je overzicht. Dat geldt ook voor Koos Seerden. In dit geval op de 36ste verdieping van het Delftse Poortgebouw naast station Rotterdam Centraal. Koos Seerden is senior projectleider bij Rho Adviseurs, het grootste adviesbureau voor ruimtelijke ordening in Nederland. Hij trok voor het pact het onderwerp Ruimte & Vergunningen. Koos Seerden vertelt dat bestuurders de nadruk in ruimtelijke ontwikkeling vooral bij de woningbouwopgave leggen. ‘Hoofdconclusie van de sessies tijdens de OndernemersTop in Eindhoven was dan ook hoe we ruimte voor bedrijvigheid een zelfde gewicht kunnen geven. Hoe we dit ‘net zo sexy’ maken.’
Koos Seerden was tien jaar algemeen directeur van Rho Adviseurs en gaf het stokje over aan een jongere generatie. De Rho in Rho Adviseurs staat voor de Griekse letter R. ‘Die letter is ook een maat voor samenhang en weerstand. Bovendien is in Griekenland, het oude Athene, de democratie uitgevonden. Dat bij elkaar is precies waar gebiedsontwikkeling en ook nationale ruimtelijke keuzes om draaien. Je moet met alle betrokken partijen op zoek naar samenhang in belangen en samen een visie ontwikkelen op de gewenste ruimtelijke ontwikkeling. Daar zit uiteraard ook weerstand in. Of om met Johan Remkes te spreken: “Niet alles kan overal”. In alle stappen die je neemt heb je ook steeds democratische legitimatie nodig. Een gemeenteraad, provinciale staten en Eerste en Tweede Kamer moeten ruimtelijke plannen vaststellen.’
Koos Seerden is zowel van duidelijke stippen op de horizon, als de praktische uitvoerbaarheid. ‘De eerst kabinetten Rutte vonden dat Nederland wel af was en trokken zich terug uit de ruimtelijke ordening. Met als gevolg dat de aanwezige kennis bij ministeries bijna nul werd. Vervolgens is daar de afgelopen jaren weer een inhaalslag nodig geweest waarbij ik merk dat de nadruk erg op woningbouw ligt en ministeries veel praktijkervaring missen.’ Volgens Koos Seerden is het belangrijk dat dit kabinet in de nieuwe nota Ruimte enkele belangrijke doelen voor ruimtelijke economische ontwikkeling markeert: ‘In Nederland is nu 2,6% van de ruimte in gebruik door bedrijven. Met alle economische opgaven en het in stand houden van het verdienvermogen moet dat echt naar minstens 3%. Succesvolle bedrijven breiden anders simpelweg uit in het buitenland omdat er geen geschikte locatie is te krijgen.’
Ook over het hoe is Koos Seerden stellig: ‘We zijn in Nederland verleerd om wonen en bedrijvigheid te mengen, vooral in een stedelijke omgeving is dit cruciaal voor wijken die je wilt laten leven en bruisen. Een pure kantoorwijk is ’s avonds leeg en doods en in een pure woonwijk ontstaat moeilijk sociale samenhang als er geen andere functies zijn waar mensen elkaar ontmoeten.’ Koos Seerden is ook duidelijk over bedrijvigheid die je niet met wonen kunt combineren. ‘We moeten echt naar beschermingsmaatregelen voor bedrijventerreinen. Anders worden er teveel weggedrukt door oprukkende woningbouw. Daarbij is het ook erg verstandig om voldoende locaties te behouden en ontwikkelen voor bedrijven in de hogere milieucategorieën die vaak afhankelijk zijn van vervoer over water, spoor en weg.’ Koos Seerden geeft aan dat dit wellicht wat hoog over klinkt: ‘Maar iedereen snapt dat als je een nieuwe woonwijk wilt bouwen je een betoncentrale nodig hebt binnen 60 autominuten. Anders is het beton hard als de chauffeur op de bouwlocatie aankomt. Die betoncentrale moet weer op een geschikt bedrijventerrein staan met voldoende milieuruimte.’
Voor het Pact Ondernemingsklimaat heeft Koos Seerden met zijn ploeg ook gekeken naar de vergunningverlening. Zelf heeft hij vanuit Rho Adviseurs veel praktijkervaring, afgelopen jaren vooral met de invoering van de Omgevingswet. ‘Het is een hele tour geweest om de Omgevingswet zo uitvoerbaar mogelijk te krijgen. Vanuit Rho Adviseurs zijn we naar alle andere advies- en ingenieursbureaus gestapt om samen, als Kennislab Omgevingswet, ondersteuning te bieden aan Rijksoverheid en VNG. Alles onder het motto ‘we vinden het samen uit en daarna zijn we weer concurrenten’. VNG en ministeries weten eigenlijk nauwelijks hoe het in de praktijk werkt. Wij hebben vooral toenmalig minister Hugo de Jonge geholpen bij de invoering van de Omgevingswet. Bijvoorbeeld door de vergunningsprocedures uit de Omgevingswet te testen, onder andere bij garagebedrijven. Toen dat redelijk bleek te werken is steun uitgesproken voor invoering en hebben we tegen elkaar gezegd dat we de kinderziektes na invoering van de Omgevingswet samen op zouden lossen. Dat is toen gedaan met tijdelijke maatregelen om de pijn te verzachten.’
Voor het Pact Ondernemingsklimaat doet Koos Seerden met zijn ploeg concrete voorstellen om de kennis en kunde in de uitvoering van de Omgevingswet verder te uniformeren en te versterken. ‘Als Kennislab hebben we ervaring met trainingen en handreikingen voor uitvoerders van gemeenten en projectontwikkelaars. Door praktijkervaringen te delen, de RO-aanpak van gebiedsontwikkelingen en het toekomstbestendig maken van bedrijventerreinen te uniformeren, kunnen we de uitvoering versimpelen en versnellen. Nu zien we bijvoorbeeld al dat verouderde regels voor toegestane bouwhoogtes en normen voor restruimtes en groen kwalitatief optimale renovatie of ontwikkeling van bedrijventerreinen in de weg zitten, maar dat gemeenten het ingewikkeld vinden dit aan te passen.’
Koos Seerden kijkt met gemengde en vooral positieve gevoelens terug op de afgelopen maanden. ‘Tussen de OndernemersTop in Eindhoven en nu heb ik met ondernemers en VNO-NCW, MKB-Nederland en ministeries gekeken naar wat nodig en uitvoerbaar is. Dat was in een hogedrukpan. Vooral de ondernemers in mijn ploeg leverden hele concrete wensen, oplossingen en ideeën. Voor hen is het wellicht wat wennen dat dit in het Pact Ondernemingsklimaat vooral procesafspraken zullen worden. Zelf ben ik overwegend positief over het proces en het resultaat. Wel uitdrukkelijk met de markering dat dit voor mij geldt als dit de aftrap is voor een blijvende structurele samenwerking tussen bedrijfsleven en overheden. Er is grote behoefte aan bestendig en voorspelbaar economische ruimtelijk beleid, minstens voor de komende tien jaar. Dirk Beljaarts ziet goed dat deze structurele dialoog tussen bedrijfsleven en Rijksoverheid daarvoor cruciaal is. Laten we elkaar dus heel scherp houden dat we dit met een Pact Ondernemingsklimaat als eerste stap ook echt doorzetten.’
Verkenner Vivienne van Eijkelenborg vroeg eind december aan Marriël van der Most om, als ploegleider, het onderwerp Regelgeving & Regeldruk te trekken. Als directeur van familiebedrijf Koninklijke Van der Most heeft ze zelf met veel regels en rapportageverplichtingen te maken. ‘Het zou goed zijn als de Nederlandse overheid veel meer uit zou gaan van goed ondernemerschap en niet alles, tot in elk detail, wil reguleren. Daarbij is een gezonde concurrentie binnen de Europese Unie ook niet gebaat bij de huidige grote verschillen in regelgeving tussen EU-landen. Discussies tussen vertegenwoordigers van VNO-NCW en ministeries in mijn ploeg over wat een nationale kop op Europese regelgeving is, verbazen mij. Het lijkt mij logisch om Europese regels in te voeren zonder er als land extra verplichtingen aan toe te voegen.’
Marriël van der Most is de vierde generatie in het familiebedrijf met ruim vierhonderd werknemers. Haar overgrootvader Willem van der Most begon in 1904 met een eerste drukpers in Heerde. In het familiearchief zit ook nog een brandbrief van kort na de Tweede Wereldoorlog aan de Rijksdienst voor het wegverkeer met het verzoek om een vrachtwagen te mogen gebruiken om het drukwerk naar de ministeries in Den Haag te brengen. De Rijksoverheid bleef een grote opdrachtgever. ‘Verstandig ondernemen is nooit op één paard wedden’, volgens Marriël van der Most. ‘Onze dienstverlening is inmiddels breed voor allerlei soorten opdrachtgevers. We maken bijvoorbeeld jaarlijks anderhalf miljard enveloppen onder andere voor het Rijk, leveren druk- en printwerk, digitale documentsystemen en -oplossingen, vormgeving, dtp en inmiddels ook AI-prompts en we zijn gestart met 3D-printen. Zo zijn we totaalleverancier van communicatie.’
‘Al die regels’, het is bijna een verzuchting als Marriël van der Most gevraagd wordt naar het ondernemingsklimaat in Nederland. ‘Het voelt voor mij alsof je in Nederland met je bedrijf niet succesvol mag zijn. Wij doen als familiebedrijf geen gekke dingen, net als de meeste mkb- en grootbedrijven in ons land. We hebben geen brievenbusconstructies, houden ons aan de regels, betalen netjes overal belasting over en zorgen goed voor onze werknemers. Ons soort bedrijven maakt de rijksportemonnee beter. Ik en veel andere ondernemers hebben het gevoel dat de Rijksoverheid ons meer zou moeten steunen en beschermen.’
Marriël van der Most heeft geaarzeld of ze het onderwerp regeldruk zou trekken voor een Pact Ondernemingsklimaat. ‘Je kunt vanaf de zijlijn altijd commentaar hebben, maar als je niet constructief wilt meewerken aan verbeteringen, kun je beter je mond houden. Het heeft me meer tijd gekost dan ik dacht en ik doe het vrijwillig. Ik ervaar vooral hoe waardevol dit proces is. Door met andere ondernemers praktijkervaring in te brengen in Den Haag kunnen we echt tot betere oplossingen komen en noodzakelijke verbeteringen versnellen. Je helpt ambtenaren van ministeries en medewerkers van VNO-NCW en MKB-Nederland er echt mee om uit hun torens te komen en beter te begrijpen waar ondernemers dagelijks tegenaan lopen.’
Als voorbeeld geeft Marriël van der Most de Europees verplichte UBO-registratie (Ultimate Beneficial Owner). Voor grotere financiële transacties, bijvoorbeeld bij overnames, moeten ondernemers een UBO-registratie invullen. ‘Ik heb er afgelopen twee jaar wel een stuk of zestig ingeleverd. In essentie is dat steeds dezelfde verklaring over welke rechtspersonen zeggenschap hebben en eigenaar zijn van het bedrijf. Deze gegevens hebben we ook bij de Kamer van Koophandel in het UBO-register staan. Notarissen en financiële instellingen zijn vanwege anti-witwasregelgeving zelf verplicht te controleren of die gegevens kloppen. Ondernemers moeten als klant dus steeds maar weer die gegevens aanleveren. Met het pact als katalysator kijken de ministeries en de KVK nu of notarissen en financiële instellingen dit met toestemming van de klant rechtstreeks bij de KVK kunnen opvragen.’
Marriël van der Most snapt de vele tegenstrijdige belangen bij regelgeving, zoals het tegengaan van criminele financiële praktijken versus de vele UBO-formulieren die bonafide ondernemers in moeten vullen. ‘Maar je moet echt aan de voorkant veel beter kijken welke beleidskeuzes welke praktische gevolgen hebben voor ondernemers en wat je aan verschillende regels op elkaar stapelt. Dan is het noodzakelijk om de ondernemerspraktijk van alle dag te doorgronden. Ik merk dat bij ministeries en ook bij VNO-NCW niet voldoende kennis van die werkvloer aanwezig is. Ik ervaar wel dat het heel goed werkt als je het gesprek over al die verplichtingen aangaat. Zoals in de ronde tafels die ik voor het pact trok, daar werden met ondernemers, ministeries en brancheverenigingen veel knelpunten en uitvoerbare oplossingen snel duidelijk.’
Hoe kijkt Marriël van der Most naar het Pact Ondernemingsklimaat? ‘Het zou een enorme gemiste kans zijn als het Pact Ondernemingsklimaat, met de val van het kabinet Schoof, voortijdig in de prullenbak verdwijnt. Dirk Beljaarts heeft goed gezien dat een continu gesprek tussen ondernemers, Rijksoverheid en andere betrokkenen leidt tot meer onderling begrip en vertrouwen en dus tot versnellen van uitvoerbare oplossingen voor een beter ondernemingsklimaat. Het is doodzonde als het ministerie van Economische Zaken dit niet doorzet. Ik hoop echt dat het kabinet het gesprek met ondernemers blijft organiseren en ministeries uit hun torens komen. Het Pact Ondernemingsklimaat laat zien dat het kan én werkt.’
Annemiek Verkamman is nu ruim tien jaar managing director van Hollandbio, de belangenvereniging van biotechnologie-bedrijven in Nederland. Ze heeft een achtergrond in biochemisch en moleculair biologisch onderzoek en is opgeleid aan de Universiteit Leiden. Volgens Annemiek Verkamman ‘heeft Nederland met toonaangevende onderzoeksinstituten, een hoogopgeleide beroepsbevolking, veel interessante bedrijven en een innovatie minnende overheid een aantrekkelijk vestigingsklimaat voor biotechnologie-ondernemers. Maar we kunnen niet achterover leunen.’ Haar gedrevenheid en kennis van de uitdagingen in de biotech-sector zorgde ervoor dat zij voor het Pact Ondernemingsklimaat met ondernemers gekeken heeft naar het thema Innovatie & Digitalisering.
Hollandbio vertegenwoordigt meer dan 280 bedrijven en andere organisaties. Zowel startups, scale-ups, als multinationals zijn lid. ‘Deze bedrijven ontwikkelen revolutionaire geneesmiddelen, diagnostica, vaccins en therapieën en voor de landbouw zaden die veel beter tegen ziektes en droogte kunnen en een hogere opbrengst opleveren. Daarnaast bieden biotechnologie-bedrijven schone alternatieven voor fossiele brandstoffen, grondstoffen en chemicaliën. Oplossingen die bijdragen aan de uitdagingen van vandaag en morgen.’
Wat zijn volgens jou de grootste uitdagingen voor het toekomstig verdienvermogen van Nederland? Kun je bij die uitdagingen ook concrete voorbeelden geven?
Als eerste is er bij ondernemers grote behoefte aan coherent bedrijfsvriendelijk overheidsbeleid. We blokkeren onszelf in Nederland en de Europese Unie door tegelijk op de rem en het gaspedaal te staan. De integrale Visie op Biotechnologie en actieagenda’s voor de Nationale Technologiestrategie zijn mooie stappen. Laten we nu samen, bedrijfsleven, kennisinstellingen en Rijksoverheid ook echt doorpakken. Voor het verdienvermogen van morgen zijn kennis- en kapitaalintensieve innovaties onderdeel van de oplossing.
Om die tot wasdom te krijgen zijn voldoende financiering, geschoold talent en een soepele tech transfer essentieel. Ontwikkeltijden zijn lang en ondernemers bewandelen een risicovol pad. Te veel interessante startups komen niet voorbij de zogenaamde ‘valley of death’. Ze komen met eigen startkapitaal, onderzoeksgelden en subsidies vaak een heel eind. De stap naar scale-up en commerciële toepassing is veel lastiger, mede door gebrek aan durfkapitaal. De biotech-innovaties die de markt bereiken maken het voor de patiënt, consument en de wereld echt beter. Bovendien zorgen al deze innovaties voor een verdienvermogen waarmee we naast ons welzijn ook onze welvaart in stand kunnen houden. Dat is de benodigde lange adem meer dan waard.
Het aantrekken van durfkapitaal is in Nederland lastig. Recent pleitten 50 prominenten nog voor het oprichten van een Nationale Investeringsbank. Wat moet er volgens jou vooral gebeuren om investeringen in innovatie toe te laten nemen? Wat verwacht je hier van het aangekondigde actieplan van het kabinet?
Innovatie is broodnodig om te bouwen een aan duurzame, gezonde, welvarende maatschappij, dat laat ook het Draghi-rapport zien. Biotech brengt hier net als andere bedrijven deeptech-oplossingen voor, met hoogproductieve toekomstbestendige banen. Innovatieve bedrijven leveren al bovengemiddeld: uit de R&D-cijfers blijkt dat zij al fors investeren. Ze kunnen ook niet anders, het is hun broodwinning nu en in de toekomst. De uitdaging is om investeringen in onderzoek en ontwikkeling in Nederland te laten landen. Zorg dat het ondernemingsklimaat zo aantrekkelijk is dat bedrijven hier wortelen, blijven en uitbreiden. De overheid kan financiële instrumenten beter stroomlijnen qua voorwaarden en samenhang, de inzet kan echt slimmer. Creëer een vliegwiel door de zeggenschap over een projectsubsidie bij ondernemers te leggen met een eigen investering als voorwaarde. Dus geen ‘red tape’, overmatige bureaucratie, lange procedures en knellende regels, maar een ‘red carpet’, een warm welkom en actieve ondersteuning als uitgangspunt.
Wat verwacht je vooral van het Pact Ondernemingsklimaat bij het aanjagen van innovatie? Specifieker met een ‘Life Science and Health situation room’ en een ‘Biotech Board 4 Impact’ kan de dialoog tussen overheid en sectoren meer opleveren; hoe zie jij dat?
Een nauwe en goede samenwerking tussen bedrijven en de overheid is nodig. Zeker in biotech omdat de toepassingen daar zoveel departementen raken en de ontwikkelingen razendsnel gaan. De integrale Visie Biotechnologie is dan een fantastische start waarmee de overheid laat zien hieraan te werken en inziet dat dit continue aandacht en werk vraagt. Bedrijven hebben op ontwikkeling en toepassingsgebied, productiebehoeften en veiligheid de meeste kennis in huis. Zij staan elke dag met hun voeten in de klei. De ‘LSH situation room’ en ‘Biotech Board 4 Impact’ geven invulling aan die nauwe samenwerking om snelheid te maken zodat impactvolle innovaties de markt bereiken en Nederland ‘the place to be’ wordt voor innovatieve bedrijven en investeringen.
Jann de Waal en Victor Knaap keken in jouw ploeg naar digitalisering en AI. Wat is hier volgens jou de winst of de extra aandacht voor deze thema’s die het pact op kan leveren?
Digitalisering en AI bieden kansen, zeker voor Nederlandse ondernemers omdat de infrastructuur en kennis gemiddeld van vrij hoog niveau zijn. De plek zonder wifi of digitaal betalen in Nederland heb ik nog niet gevonden. Echt meedoen in de versnellingen die digitalisering en AI brengen in bijna alle facetten van onze samenleving is lastig en kan ook voor achterstand bij individuele ondernemers of sectoren gaan zorgen. Hier moeten we dus niet alleen in de voorhoede investeren maar ook zorgen dat mkb-bedrijven de slag mee kunnen maken. We moeten sowieso zorgen voor behoud van voldoende autonomie van Nederland op deze cruciale technologieën. Het is dan goed om te merken dat het kabinet mee wil investeren in een nieuw AI-fabriek in Groningen.
Afsluitend: wat is overall je wens en verwachting voor een Pact Ondernemingsklimaat?
Dat het pact een aanzet mag zijn voor een zij-aan-zij samenwerking tussen overheid en ondernemers. Het geopolitieke klimaat, razendsnelle technologische veranderingen en grote mondiale uitdagingen voor verduurzaming en gezondheid zorgen ervoor dat we alle zeilen moeten bijzetten. Ondernemers maken hierin verschil, zij zetten een stap voorwaarts en springen in wanneer er kansen liggen. Een overheid die dan wind meegeeft, zaken mogelijk maakt en een eerlijk speelveld creëert helpt dan om verder te komen en te versnellen. Zeker voor bedrijven met hun wortels diep in Nederlandse grond.